Kauwen
Een schrijver schrijft ook in het weekeinde. Geen idee of dat een ‘regel’ is maar persoonlijk ben ik liefst zeven dagen per week met mijn manuscript bezig, dan blijf ik ‘erin’. Natuurlijk zit ik niet de hele dag achter de computer. Juist tijdens het ophangen van de was herkauw ik zo eens wat en weet ik ineens dat een scène eruit kan of op een hele andere plek moet staan.
Dit weekeinde logeert Kleinhond. Als oma vind ik het uiteraard een bijzonder intelligente hond. Omdat hij lichaamsbeweging nodig heeft en daarbij regelmatig een sanitaire stop moet maken kan ik al wandelende fijn puzzelen over hoe nu verder met het manuscript. Soms worden mijn gedachten abrupt verstoord door geblaf omdat de kleine professor meent een monster aan de overkant van de straat te zien, zichzelf dus angstaanjagend gaat gedragen waarbij hij vergeet dat ik ook nog aan de riem hang en me liefst als een skiër achter zich aan sleurt.
Ik weet niet of het nog zo is maar een (flink) aantal jaren geleden, toen mijn kinderen nog op de basisschool school zaten, was men er op een gegeven moment van overtuigd dat kauwen het denken helpt. Iets met concentratie. Het was een beetje een hype geloof ik. Tijdens de Cito-toets die toen nog afgenomen werd, mochten de leerlingen kauwgom of ander snoepgoed bekauwen om zodoende tot betere resultaten te komen. Je zult maar misofonie hebben en dan in zo’n gymzaal vol gesmak zitten. Er werd wel een beetje rekening gehouden met anderen door de regel dat het snoep onverpakt en los op het tafelblad moest liggen. Geen gekraak of getik dus.
Ik denk er weer aan want Kleinhond en ik schrijven nu sámen. Omdat de kleine professor onder mijn bureau op zijn bot ligt te kauwen, sluit ik niet uit dat dit het manuscript ten goede zal komen. Hij doet het denkwerk, ik typ. Af en toe duik ik even onder het bureau voor een werkoverleg, wat geknuffel en onzinnig gebabbel over brave hond enzo. Heel gezellig en rustgevend. Het is ten slotte weekeinde nietwaar?